Ben jij je bewust van subtiele signalen in je omgeving?
A. Ja dat klopt, ik ervaar dat ik veel meer subtiele signalen
opmerk die anderen niet zo snel oppikken. Hierdoor ben ik eerder geprikkeld en voel ik me vaak
ongemakkelijk.
B. Nee, dat ervaar ik niet.
C. Ik ervaar dat ik vergeleken met andere mensen om me heen veel
meer subtiele signalen oppik. Ik kan hier echter best goed mee omgaan. Het is niet zozeer een
last voor mij. Het kan me zelfs voordelen opleveren waar ik in dat moment gebruik van maak.
Hoe ga je om met sferen, stemmingen en emoties van andere mensen?
A. Ik heb daar last van. Sferen en stemmingen van andere mensen
voel ik goed aan en dat kan ook makkelijk mijn eigen innerlijke sfeer en stemming beïnvloeden.
Ik kan dan het gevoel hebben alsof ik ‘leeg loop’.
B. Sferen en stemmingen van andere mensen vallen me in eerste
instantie niet zo op, behalve als de ander ze daadwerkelijk uit of erover vertelt. Ik word er
niet nadelig door beïnvloed. Ik kan me gewoon goed voelen als andere mensen zich niet goed
voelen. Dat wil niet zeggen dat ik niet meeleef.
C. Het is inderdaad zo dat sferen en stemmingen door mij eenvoudig
worden aangevoeld. Voorheen kon me dat wellicht negatief beïnvloeden maar tegenwoordig kan ik
hier over het algemeen goed mee omgaan. Ik kan de sferen en stemmingen bewust goed opmerken en
die er in dat moment laten zijn. Ik verblijf dan bewust bij mezelf zodat het allemaal meer
buiten mezelf plaatsvindt. Ik heb er dan weinig tot geen last van.
Hoe gevoelig ben je voor pijn en hoe ga je ermee om?
A. Ik merk zelfs de kleine pijntjes snel op in mijn lichaam en dat
heeft dan ook makkelijk invloed op mijn humeur. Ik merk dat iedereen wel eens pijn heeft, maar
dat ik daar eerder over lijk te ‘klagen’ dan anderen doen. Anderen maken er ook wel eens
opmerkingen dat ik gevoeliger ben voor pijn.
B. Ik merk pijn wel op, maar de wat kleinere pijntjes verschuiven
naar de achtergrond als ik met de dagelijkse bezigheden bezig ben. Het stoort me merendeels
niet. Ik heb niet het vermoeden dat ik meer gevoelig hiervoor ben dan de gemiddelde ander. Ook
beïnvloedt het mijn humeur niet zozeer.
C. Ik merk ook de kleine pijntjes snel op in mijn lichaam. Ik kan
die pijn er dan laten zijn maar ik laat het mijn humeur niet beïnvloeden. Dat wil zeggen dat ik
verder ga met mijn dagelijkse bezigheden, dat ik de pijn waarneem en lokaliseer, maar dat mijn
aandacht er niet zozeer op gericht is. Ik neem de signalen wel serieus, maar ik kan er voor
kiezen daar niet stelselmatig onder te lijden.
Merk je tijdens drukke dagen een behoefte op om je terug te trekken in je bed of een donkere kamer
of een andere plek waar je ongestoord alleen kan zijn? Zonder je jezelf dan even af van de rest van
de wereld?
A. Inderdaad. Dergelijke drukke dagen onttrekken veel energie en
dan word ik dusdanig overprikkeld dat ik ruimte voor mezelf nodig heb om te herstellen en tot
mezelf te komen. Even geen prikkels van welke aard dan ook om me heen.
B. Drukke dagen heeft iedereen wel eens maar ik raak daar over het
algemeen niet overprikkeld van. Als ik dan eventueel wat moe ben dan is dat na een nachtje
slapen gewoon weer over.
C. Natuurlijk heb ik drukke dagen. Ik neem dan tijdens die dagen
regelmatig een pauze voor mezelf wat me goed doet. Ik kies ervoor om bewust bij mezelf te
blijven tijdens mijn bezigheden en daar hou ik contact mee terwijl ik mijn dingen doe. Ik weet
hoe ik de overprikkeling kan voorkomen en daardoor hoef ik me niet meer zozeer terug te trekken.
Ik kan dan wel wat moe zijn maar dat is na een nachtje slapen weer hersteld.
Raak je over het algemeen gemakkelijk overvoerd door stimuli (prikkels) zoals fel licht, sterke
geuren, grove weefsels of specifieke geluiden?
A. Ik herken dat. Dergelijke prikkels komen gemakkelijk, direct en
hard bij me binnen en dat voel ik duidelijk doordat het me overvoerd. Ik heb bijvoorbeeld in
drukte soms het gevoel dat ik het met mijn aandacht niet goed ‘bij kan houden’ en het kan me
duizelen. Het maakt me dan moe en gespannen.
B. Ik heb daar vrijwel nooit last van.
C. Ik merk deze stimuli inderdaad heel eenvoudig op en het komt
daardoor soms ook gemakkelijk bij me binnen. Ik merk echter ook op dat er in mezelf weinig tot
geen weerstanden zijn tegen dergelijke situaties en dat ik merendeels aandachtig bij mezelf kan
verblijven. Ik word er dan ook niet echt moe of gespannen door.
Vind je dat je een rijke en complexe innerlijke belevingswereld hebt?
A. Dat vind ik inderdaad en die innerlijke belevingswereld is vaak
zo complex dat ik het erg lastig vind hiermee om te gaan.
B. Niet dat ik weet. Het valt me in ieder geval niet op dat het
meer is dan de gemiddelde ander.
C. Ik herken dat zeker. Die innerlijke belevingswereld levert me
echter meer op dan dat ik er lasten van ervaar. Ik kan er redelijk tot goed mee omgaan.
Hoe voel je je in een omgeving met harde geluiden?
A. Ik voel me dan merendeels niet op mijn gemak. Ik voel de
geluiden makkelijk binnenkomen en ik heb daar last van. Ik kan me er ook snel aan
ergeren.
B. Ik voel me gewoon wel goed. Het heeft in de meeste gevallen
geen echte invloed op mij.
C. Harde geluiden komen makkelijk bij me binnen en die kan ik ook
voelen. Ik kan er echter over het algemeen goed mee omgaan. Ik hou mijn aandacht bij mezelf in
die momenten, alsof ik in mijn eigen ruimte kan verblijven. Zo voorkom ik bijvoorbeeld
irritaties.
Merk je op dat je eerder schrikt dan anderen?
A. Ja, ik schrik snel en hevig. Dat vind ik erg lastig. Als het
gebeurt voel ik direct een weerstand en ook dat is vervelend.
B. Nee, niet meer dan gemiddeld.
C. Ja, ik kan snel en hevig schrikken. Het hoort nu eenmaal bij
mij. Ik heb dat geaccepteerd en voel in die momenten geen weerstand. Ten tweede is het zo dat
als ik bij mezelf blijf gedurende de dag, schrikken minder hard lijkt binnen te komen.
Krijg je een opgejaagd gevoel als je veel moet doen in een kort tijdsbestek?
A. Ik krijg daar inderdaad een opgejaagd gevoel van en dat geeft
me spanningen omdat ik veel bezig ben om alles zo goed mogelijk af te krijgen. Het kan me dan
moe maken.
B. Nee, ik laat me merendeels niet zo snel opjagen. Ik kan niet
meer doen dan mijn best.
C. Ja, als ik niet uitkijk kan ik in die momenten opgejaagd
worden. Ik herken die gevoelens echter op tijd en doe de dingen zoveel mogelijk in ontspanning
maar kan toch goed doorwerken. Ook kan ik aangeven wat ik wil en waar mijn grenzen liggen zodat
over het algemeen een opgejaagd gevoel wordt vermeden.
Raak je gemakkelijk geïrriteerd als mensen proberen je veel dingen tegelijk te laten doen?
A. Dat irriteert me zeker en dat vind ik lastig. Het beïnvloedt
mijn werkzaamheden en mijn algehele humeur.
B. Nee, ik laat het in het overgrote deel van de situaties niet
toe dat anderen dat doen. Ik heb maar twee handen toch?
C. Het voelt inderdaad onprettig voor mij als anderen dat doen.
Dat zou me kunnen irriteren. Inmiddels weet ik waar mijn gevoelsgrenzen liggen in dat moment en
omdat ik ook weet wat ik wil en wat ik niet wil, geef ik dat bewust tijdig aan. Zo voorkom ik
een onbehaaglijk gevoel voor mezelf wat mijn algemene humeur zou kunnen beïnvloeden.
Doe je erg je best om geen fouten te maken en/of dingen te vergeten?
A. Dat klopt, ik doe daar erg mijn best voor omdat ik het zeer
vervelend vind als ik een fout maak of iets vergeet. Als het gebeurt voel ik me er onzeker en
teleurgesteld onder.
B. Nee, ik doe dat over het algemeen eigenlijk niet. Van fouten
leer je en wie maakt er geen fouten? Iedereen kan iets vergeten dus ik ook wel eens.
C. Fouten maken of dingen vergeten is iets wat ik inderdaad
liever wil voorkomen en daarom ben ik zoveel mogelijk aandachtig in de dingen die ik doe. Mocht
ik iets vergeten of een fout maken dan is dat jammer maar daar kan ik ook van leren. Het is niet
zo dat ik er ontregeld van raak. Ik doe niet erg mijn best om fouten te voorkomen of om iets
niet te vergeten, maar ben wel alert en ik kan daardoor goed inspelen op de situaties in dat
betreffende moment.
Vermijd je liever gewelddadige films of tv shows?
A. Ik vermijd dat omdat dergelijke prikkels makkelijk bij me
binnenkomen en die last blijft dan lang sluimerend aanwezig. Het beïnvloedt mijn stemming. Ik
kan er soms moeilijk van in slaap komen en ga er mogelijk over dromen.
B. Ik ben niet zo bezig met de gewelddadigheid zelf. Het is maar
een film en een film mag gerust spannend of eng zijn anders wordt het snel saai. Ik hou wel van
actie.
C. Dergelijke films hebben in principe niet mijn voorkeur. Als ik
er naar kijk kan ik het echter wel loslaten en beïnvloedt het me verder niet zozeer omdat ik
automatisch toch enige afstand bewaar tussen de film en mijn innerlijke aanwezigheid.
Hoe voel jij je als er veel om je heen gebeurd?
A. Als er veel om me heen gebeurt voel ik me vaak ongemakkelijk
en ik kan me slechter concentreren. Ik kan het gevoel hebben dat ik het niet ‘bij kan houden’.
Ik heb daar last van.
B. Ik voel me meestal wel goed eigenlijk. Het is voor mij prima
als er veel om me heen gebeurt en ik kan meegaan met de stroom.
C. Als er veel om me heen gebeurt blijf ik bewust en bij mezelf.
Alsof ik dan een soort van rust of stilte ervaar in mezelf in die momenten. Ik verblijf dan meer
in mijn eigen aanwezigheid en dan heb ik weinig tot geen last van de dingen om me heen. Ik
behoud mijn eigen veilige basis.
Worden je humeur en concentratievermogen sterk beïnvloed als je je hongerig voelt?
A. Ja daar heb ik zeker last van. Ik kan me erg moeilijk
concentreren en mijn humeur heeft er onder te lijden.
B. Over het algemeen heb ik daar geen last van.
C. Ik kan daar zeker last van hebben, alleen ben ik me er
dusdanig van bewust dat ik dit eenvoudig voorkom door naar mijn lichaamssignalen te luisteren.
Ik eet dan wat voedsel bij die eerste signalen ook al doen anderen dat op dat moment niet.
Halen veranderingen in het leven je gemakkelijk uit balans?
A. Ja, ik hou niet van veranderingen en zeker niet als ze heel
plotseling gebeuren. Het voelt niet fijn en mijn denken zorgt voor behoorlijke gespannenheid en
dat brengt me ten opzichte van andere mensen meer van stuk dan ik zou wensen.
B. Nee, ik kan er vrijwel in de meeste gevallen goed mee omgaan.
Ik waai grotendeels eenvoudig met de wind mee.
C. Ik merk dat veranderingen in mijn leven snel invloed op me
kunnen hebben. Mijn denken kan gemakkelijk doemscenario’s creëren. Ook al voelt het in zijn
geheel niet fijn, ik kan toch in het hier-en-nu en bij mezelf verblijven. Ik kijk wat er
vervolgens qua situaties op me af komt om daar zo goed mogelijk mee om te gaan zonder dat het
denken altijd de overhand neemt.
Is het voor jou erg belangrijk om situaties die je van streek maken of overbelasten te
vermijden?
A. Ja. Ik doe erg mijn best om die situaties te voorkomen. Ik kan
er niet goed mee omgaan. Het kost me namelijk veel tijd om te herstellen en ik functioneer dan
niet goed meer. Piekeren en malen zijn veelal het logische gevolg.
B. Ik ben daar eigenlijk niet mee bezig. Over het algemeen kan ik
best wat hebben dus vermijden is niet iets wat me bezig houdt. Ik heb redelijk tot veel energie
en overbelast raken gebeurt niet vaak.
C. Als ik niet uitkijk kunnen situaties me van streek maken of me
overbelasten. Ik ken wel mijn grenzen en die kan ik aangeven om overbelasting verder te
voorkomen. Als situaties me van streek maken dan neem ik even afstand om erbij stil te staan. Om
te voelen en de rust weer in mezelf te vinden en dat helpt goed om ermee om te gaan.
Stel, je wordt bijvoorbeeld op het werk door anderen op je vingers gekeken. Wordt je dan zo nerveus
en gespannen dat je prestaties veel minder zijn dan normaal?
A. Ja dat klopt. Het maakt me zeer onrustig en dat beïnvloedt
mijn concentratie- vermogen. Ik kan mijn aandacht dan niet houden bij dat waar ik mee bezig ben
en het maakt me onzeker.
B. Als ze op mijn vingers kijken dan maakt dat over het algemeen
niet echt veel uit. Ze kunnen me eventueel toch ook goede adviezen geven?
C. Ik voel dat het zeker invloed op me zou kunnen hebben, maar ik
blijf dan juist bewust bij mezelf en daardoor kan ik mijn aandacht blijven focussen op mijn
eigen werk. Ik presteer daardoor niet minder dan normaal en ik vertrouw op mezelf.
Werd je als kind door je ouders en leraren als verlegen gezien?
A. Ja, ze zeiden dat inderdaad. Ik zag en voelde dat ik veel
stiller en in mezelf gekeerd was en ook tegenwoordig merk ik dat regelmatig. Ik merk dat ik dat
vervelend vind en ik weet niet goed hoe ik me moet gedragen in gezelschappen.
B. Nee, dat hebben ze niet gezegd en ik weet dat ik ook niet
verlegen ben.
C. Dat werd me inderdaad verteld. Ik was stiller dan de rest en
meer in mezelf gekeerd. Tegenwoordig doorzie ik dat het niet zozeer een verlegenheid is maar dat
ik juist een zeer sociaal mens ben. Het is alleen afhankelijk van de situatie waarin ik me
verkeer.
Kun je goed zaken plannen en structuur aanbrengen in je bezigheden?
A. Daar heb ik echt moeite mee. Ik stel veel zaken uit en zeker
de lastige dingen. Ik kan dan soms door de bomen het bos niet meer zien en niet echt genieten
van mijn vrije tijd omdat ik als een onderstroom voel dat er nog zoveel moet gebeuren. Mijn
planning en structuur kan een chaos zijn met tijden en dat heeft invloed op mijn systeem.
B. Ik kan goed plannen en structuur aanbrengen. Natuurlijk kan
iedereen wel eens wat uitstellen maar ik heb er vrijwel geen moeite mee.
C. Ik heb zeker de neiging om zaken die ik bijvoorbeeld vervelend
vind uit te stellen maar doordat ik voldoende tijd voor mezelf inplan voorkom ik veel
uitstelgedrag en dat geeft meer rust. Die bewuste keuze voor vrije tijd voor mezelf heb ik wel
nodig.
Heb je moeite met het uiten van je eigen meningen?
A. Ja, in discussies of meningsverschillen vind ik het meestal
lastig om mijn waarheden te uiten. Zeker als de situatie wat beladen wordt. Ik kan me dan klein
voelen of zelfs ‘verdwijnen uit mezelf’. Ook in algemene situaties vind ik het lastig om de
juiste woorden te geven aan wat ik van binnen voel. Ik ben toch vaak bezig met wat anderen ervan
zullen vinden. Vaak zeg ik dan niets en dat voelt onprettig.
B. Nee, ik kan mijn waarheden in vrijwel alle situaties goed
duidelijk maken. Het maakt me niet zo uit hoe de ander erop zal reageren. Het is gewoon mijn
waarheid en ik vind dat het mag worden geuit.
C. In algemene situaties kan ik meestal goed mijn waarheden
vertellen omdat ik weet dat het mijn eigen beleving is en mijn persoonlijke mening. Mijn
waarheid is niet beter of slechter, maar kan eenvoudig verschillen met andermans meningen. In
discussies of beladen situaties blijf ik bewust bij mezelf en kijk ik hoe ik op dat moment het
beste vanuit mijn gevoel wil reageren. Ik ga dergelijke situaties niet uit de weg, maar een
ontspannen sfeer heeft wel als eerste mijn voorkeur.
Herken je het gevoel dat je voor de ander wil zorgen zodat diegene zich fijn voelt of in
activiteiten wordt ontlast door jouw hulp?
A. Ja. Ik schiet de ander snel te hulp ook al wordt het door die
ander niet altijd uitdrukkelijk gevraagd. Een vredige situatie doet mij zelf ook goed en daar
zet ik me voor in. Eerlijk gezegd hoop ik ergens ook dat anderen me dan oké vinden in wie ik
ben. Ik kan door de hulp die ik aanbied mezelf wel eens vergeten. Ik zet de zorg voor mezelf dan
regelmatig op de tweede plaats.
B. Ik heb innerlijk niet zozeer het idee dat ik anderen vanuit
mezelf vaak te hulp moet komen. Natuurlijk zal ik helpen als het gevraagd wordt, zeker als het
mijn vrienden zijn. Het algehele gevoel van willen zorgen voert niet de boventoon.
C. Ja, het is een algeheel gevoel van innerlijke liefde voor mens
en dier wat ik voel zonder er iets voor terug te hoeven krijgen of om geaccepteerd te worden. Ik
vergeet mezelf niet omdat die liefde er ook voor mezelf mag zijn. Het komt uit mijn diepste zelf
en het uiten daarvan gaat ook vanzelf zonder daar enige gerichte bedoelingen mee te hebben. Het
is niet zozeer een gedrag maar een directe uiting van wie ik echt ben.
Word je snel verliefd?
A. Ik merk dat ik sneller verliefd wordt dan de gemiddelde ander.
Tijdens het hebben van een relatie is dat voor mij erg lastig en verwarrend. Soms lijkt het
alsof ik er juist op zoek naar ben terwijl ik het eigenlijk niet wil. Deze last en verwarring
geeft veel twijfel en spanningen in mezelf. Ik kan er moeilijk mee omgaan.
B. Ik herken dat over het algemeen niet. Iedereen kan wel eens
verliefd worden maar daar moet je verstandig mee omgaan. Zeker als je een relatie hebt. Ik maakt
dan de keuze om er geen aandacht aan te geven.
C. Ik herken dat ik sneller verliefd kan worden dan de gemiddelde
ander. Ik zie dat ergens ook als een ervaring van een prikkel die dan wordt ervaren vanuit de
buitenwereld. Als ik een fijne relatie heb en ik word verliefd, dan voel ik dat er in mij een
verlangen is waar ik innerlijk aandacht aan kan geven om op zoek te gaan in mezelf wat ik
misschien mis. Alsof verliefdheid een prikkel is die me een goed gevoel moet geven omdat het
leven anders vrij snel saai of een sleur lijkt te worden. Daarvan bewust worden geeft me
inzichten en sta ik stil bij mijn eigen verlangens.
Ben je geïnteresseerd in spirituele onderwerpen, zingeving, levensvragen of bewustwording?
A. Dat heeft zeker mijn interesse. Ik herken mijn eigen waarheden
in deze stromingen en dat is fijn. Zeker in een maatschappij die hier over het algemeen niet mee
bezig is. Ik zie hoe het ook allemaal anders zou kunnen met de mensheid en de maatschappij. Het
vervelende is dat ik me daardoor kan irriteren aan het leven in de maatschappij en dat ik mijn
visies met anderen wil delen zodat ook zij het op die manier gaan ervaren. Als dat niet lukt kan
me dat frustreren. De wereld kan anders en daar zet ik me dan ook voor in. Ook kan ik me in deze
materie dusdanig verdiepen dat ik het contact met de dagelijkse realiteit kan verliezen.
B. Ik ben daar niet zo mee bezig. Het kan interessant zijn maar
het kan ook snel zweverig worden. Je moet met beide benen op de grond blijven staan. Ik ben meer
met de dagelijkse gebeurtenissen bezig omdat dat meer mijn interesse heeft.
C. Spiritualiteit en verwante onderwerpen betekenen voor mij een
vorm van zelfonderzoek en een vrijwillige levenshouding. Ik zie dat de maatschappij daar over
het algemeen niet in geïnteresseerd is, maar dat hoort ook bij het leven. Ik leef mijn eigen
levenshouding en praat daar graag over met gelijkgestemden of met mensen die daarin
geïnteresseerd zijn. Ik kan en wil alleen mezelf zijn en mijn eigen innerlijke vrijheid
ontdekken. Ik merk dat hierdoor mijn eigen visie over de maatschappij verandert. Dat geeft rust
en vreugde.
Ben je vaak bezig met denken over hoe andere mensen over je kunnen denken?
A. Ja, daar ben ik veel mee bezig. Ik hoop dat anderen me aardig
vinden en zullen accepteren en daar kan ik erg mijn best voor doen. Dergelijke gedachtes maken
me ook snel onzeker.
B. Nee daar ben ik merendeels niet mee bezig.
C. Ik heb steeds meer vertrouwen in mezelf gekregen en ik ben
daar niet (meer) zo mee bezig. Ik kan wel benieuwd zijn naar andermans ideeën maar het is niet
zo dat anderen me aardig moeten vinden omdat ik onzeker ben. Ik ben nu eenmaal mezelf, ik ken
mijn eigen waarheden vanuit mijn gevoel. Hoe anderen over me denken brengt mij niet zozeer uit
balans.
Hoe reageert je lichaam op situaties met bovengemiddelde stress?
A. Ik krijg vrij snel last van moeheid, algehele gespannenheid,
maagpijn, hoofdpijn, onrustige darmen, kriebelende zenuwen of een algemeen onbehaaglijk gevoel.
Ik kan moeilijk met stressvolle situaties omgaan zodat ik regelmatig geconfronteerd wordt met
deze lasten.
B. Ik kan wel wat hebben. Over het algemeen krijg ik niet zo snel
fysieke klachten door dergelijke situaties.
C. Ik merk dat mijn lichaam snel gevoelig is voor stress en het
reageert daarop. Ik kan dan last krijgen van moeheid, algehele gespannenheid, maagpijn,
hoofdpijn, onrustige darmen, kriebelende zenuwen of een algemeen onbehaaglijk gevoel. Het is
echter zo dat ik tijdig ingrijp en de rust in mezelf kan vinden door bijvoorbeeld bepaalde
oefeningen te doen die ik heb geleerd. Zo kan ik dergelijke klachten veelal voorkomen.
Ben jij iemand die andere mensen goed kan inspireren en motiveren?
A. Dat klopt. Ik ben visionair ingesteld en zie verschillende
mogelijkheden in een vroeg stadium waarbij ik merk dat anderen dat nog niet zien. Ik kan dan wel
het contact met mezelf verliezen door mijn groot enthousiasme wat een nadeel is voor mezelf.
B. Ik merk dat ik niet echt de behoefte voel om anderen te
inspireren of te motiveren. Ik ben eerder iemand die met de stroom meegaat en dat ik graag mijn
eigen bezigheden alle aandacht geef. Anderen zijn misschien meer geschikt om te kunnen
inspireren of te motiveren en dat is prima voor mij.
C. Ik ben inderdaad visionair ingesteld en zie verschillende
mogelijkheden in een vroeg stadium waarbij ik merk dat anderen dat nog niet zien. Het doet me
goed om deze kwaliteiten in de praktijk te brengen zonder dat ik het contact met mezelf verlies.
Ik ken mijn grenzen.
Wat doet te weinig slaap met jou?
A. Als ik niet kan slapen dan erger ik me in de nacht door
telkens op de klok te kijken. Mijn lichaam reageert er de volgende dag ook op. Dat kan al goed
voelbaar zijn als ik één nacht niet goed heb geslapen. Ik kan me vervolgens niet goed
concentreren en ik heb last van stemmingswisselingen. Ik functioneer niet lekker en ik heb
sneller negatieve gedachtes en eerder last van emoties dan de gemiddelde ander.
B. Als ik een nacht slecht slaap heeft dat weinig tot geen
invloed op mij. Het moet natuurlijk geen week duren. Over het algemeen functioneer ik gewoon
goed bij weinig nachtrust.
C. Ik kan daar zeker gevoelig voor zijn. Als ik niet kan slapen
kan ik mezelf echter dusdanig ontspannen dat ik toch uitrust. Ik ben niet zo met de tijd bezig.
Doordat ik overdag bewuster leef en daardoor minder gevoelig ben voor de negatieve prikkels lijk
ik een soort van buffer op te bouwen waarmee ik de volgende dag goed kan presteren. Als ik een
aantal dagen niet goed slaap dan kan ik dat natuurlijk voelen alleen accepteer ik de situatie
meer dan dat ik er tegen vecht of mezelf beschuldig.
Vind jij jezelf een perfectionist?
A. Jazeker. Ik vind mezelf in veel dingen soms overdreven
perfectionistisch. Ik herken een soort van angst om fouten te maken. Ik leef ook de gevraagde
regels na om afkeuring en commentaar van andere mensen te voorkomen. Ik wil alles te goed, te
diep en te perfect.
B. Ik ben eigenlijk geen perfectionist. Ik doe de dingen zo goed
mogelijk en dan is het ook goed. Ik ben merendeels best tevreden en het hoeft voor mij niet
zozeer altijd beter te gaan zoals het gaat.
C. Ik ben wel perfectionistisch ingesteld. Niet zozeer omdat ik
bang ben om fouten te maken, maar omdat ik voorzie hoe goed, mooi of nuttig iets kan zijn. Als
ik dat dan kan bereiken geeft me dat een prettig gevoel en het geeft me rust omdat ik juist het
overzicht behoud. Als situaties tegen zitten dan kan ik daar goed mee omgaan en ik speel daar
ontspannen op in. Het voordeel wat ik hierin zie is dat ik een zorgvuldig persoon ben die
accuraat kan werken. Deze zorgvuldigheid is voor mij een gewenste aanvulling.
Kun je goed je eigen grenzen aangeven?
A. Nee daar heb ik moeite mee. Ik heb het gevoel dat anderen
makkelijk over me heen kunnen lopen. Nee zeggen tegen de ander en daarmee dus ja zeggen tegen
mezelf vind ik lastig. Ik ben bang dat ik anderen daarmee kwets of dat ze me onaardig zullen
vinden. Het gevolg is dat ik vaak dingen doe die ik eigenlijk niet wil en dat geeft een algeheel
onprettig gevoel.
B. Ik kan meestal goed mijn grenzen stellen en aangeven in wat ik
wil of juist niet wil. Ik ben daar merendeels duidelijk in ongeacht wat een ander daarvan zal
vinden. Dat maakt me eigenlijk niet zoveel uit.
C. Mijn grenzen moet ik wel blijven bewaken. Ik zie dat ik ook ja
mag zeggen tegen mezelf. Ik heb niet het gevoel dat ik anderen kwets als ik ja zeg tegen mezelf
maar dat het ook te maken heeft met bepaalde verwachtingen van de ander. Ik vind dat ik voor
mezelf mag kiezen. Indien ze mij daardoor onaardig vinden is dat wel jammer. Ik weet echter dat
het aangeven van mijn grenzen belangrijk is voor mijn functioneren en balans.
Iemand zit niet lekker in zijn vel of heeft zichtbaar problemen. Hoe ga jij daarmee om?
A. Ik doorzie en/of voel direct aan dat er wat speelt in de ander
ook al wordt dat door die ander ontkent. Ik leef me dan in, voel wat de ander voelt en wil er
heel graag voor zorgen dat het verdwijnt door de ander te helpen. Dat kunnen ook onbekenden
zijn. Ik kan moeilijk omgaan bij het zien van bijvoorbeeld emotionele pijnen. De pijn van de
ander voelt soms als mijn eigen pijn en dat kan een grote last zijn. Het kan veel energie kosten
voor mij. Ik weet niet hoe ik hiermee om moet gaan.
B. Ik merk dat ik niet zozeer opmerk of aanvoel wat er bij de
ander speelt. Als ze zeggen dat er niets aan de hand is dan neem ik dat vrij gemakkelijk aan.
Als er iets speelt dan sta ik zeker bij vriendschappen voor de ander klaar. Het is prima om de
ander te ondersteunen ook in het vinden van bijvoorbeeld een goede begeleidingsvorm zodat
diegene professioneel kan worden geholpen. Ik vind het vervelend voor die ander, maar zie
duidelijk dat ik er zelf los van sta.
C. Ik doorzie en/of voel direct aan dat er wat speelt in de ander
ook al wordt dat door die ander ontkent. Ik leef me niet in want dan verlies ik mezelf. Ik blijf
dan juist bij mezelf, in mijn eigen aanwezigheid zodat ik goed kan luisteren. Ik weet goed te
onderscheiden welke gevoelens van mij zijn en welke van de ander zijn. Juist door aanwezig te
zijn kan ik er voor de ander zijn. Mijn ervaring is dat een ander dat als prettig ervaart en dat
ik juist dán een aanvullende ondersteuning kan zijn.
Hoe ga je om met je enthousiasme die je voor verschillende situaties kunt hebben?
A. Ik kan er dan 120% voor gaan en kan mijn hele wezen erin
kwijt. Het kan zelfs zo zijn dat ik van geen ophouden weet en alsmaar doorga met dergelijke
situaties of activiteiten. Ik ken dan geen rem. Achteraf kost me dat veel energie en voel ik de
adrenaline stromen. Het gevaar van dat alsmaar doorgaan is de kans op overspannenheid of zelfs
burnout geraken.
B. Als ik enthousiast ben kan ik ergens voor gaan omdat ik het
erg leuk vind om het te doen. Ik vind 100% overigens genoeg en ik heb het geduld om op een ander
moment weer verder te gaan met de activiteiten. Dat is het meest verstandig.
C. Ik kan er dan 120% voor gaan en kan mijn hele wezen erin
kwijt. Het is voor mij belangrijk de ontspanning in de situaties en activiteiten te behouden dus
niet gehaast bezig te zijn in die momenten. Juist dan ga ik ergens ten volle in op en kan ik er
van genieten. Ook al herken ik de impulsen om door te gaan, toch kies ik ervoor om tijdig
rustmomenten te nemen en tijdig te stoppen. Ik voorkom een teveel aan spanningen op deze manier.
Wat betekent het werkwoord ‘moeten’ voor jou?
A. Ik merk dat ik een grote moeite heb met dat woord. Zeker als
anderen me het ‘moeten’ opleggen presteer ik slechter. In mijn dagelijkse bezigheden zijn er
veel momenten waarin ik met het ‘moeten’ te maken krijg en dat kunnen ook eenvoudige dingen
zijn. Ik kan dan een grote weerstand voelen en vervolgens helemaal niets meer doen. Ik vind het
lastig als er zoveel ‘moet-activiteiten’ zijn.
B. In het leven zijn er nu eenmaal veel dingen die moeten
gebeuren. Als je ze dan uitvoert ben je er snel weer vanaf. Ik vind dat je even moet doorbijten
in die situaties en er niet teveel bij stil moet staan. Ook al is het niet altijd even leuk. Dan
gaat het prima.
C. Ik merk dat het gewicht van ‘moeten’ voor mij verminderd als
er meer ‘mogen’ in mijn leven verschijnt. Dat mag ik zelf bepalen. Door voldoende tijd en ruimte
voor mezelf te creëren en de rust en ontspanning te vinden gaan de dingen automatisch meer als
vanzelf. Het ‘moeten’ is dan minder in mijn gevoel aanwezig en daarmee ook de last.